Enrico: ‘Geen betrouwbare data, geen vertrouwen bij je klant’

Aan het woord is Peter Boer, commercieel directeur van Enrico BV. In het hoofdkantoor in Amsterdam-West zit hij, geflankeerd door zijn collega Ine van Erp (manager QA & label compliance), in de showroom. Er staat een mooie Fiat 500 en langs de muren staan - netjes op het schap - verschillende producten die Enrico distribueert.

In totaal sourcet Enrico meer dan 600 SKU's uit de mediterranee. “Een deel van het assortiment wordt geleverd door merkeigenaren, een deel verkopen we onder onze eigen merken en een deel produceren we zelf naar eigen receptuur in Nederland. Dan moet je denken aan koelverse producten als dips en tapenades.”

Van kaasspeciaalzaak naar internationaal bedrijf

Enrico is begonnen in de jaren negentig vanuit een speciaalzaak in Amstelveen. Fast forward vijfentwintig jaar later: een internationale onderneming met 20 miljoen euro jaaromzet en 22 medewerkers, waaronder een driekoppige directie. “We zijn eigendom van een private equityfonds, maar zijn een hechte club die veel waarde hecht aan teamwork, eerlijkheid en transparantie. Het zijn interne waarden die ook indruk maken op de buitenwereld, lees onze afnemers en toeleveranciers. We zijn actief in de Benelux, Duitsland, de UK en Frankrijk.” aldus Boer.

Deze houding heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. In een markt - zeg het antipasti-segment - die qua omzet en volume stabiel is, breidt Enrico nog steeds uit. Zoals vermeld, haalt de onderneming haar uitgebreide assortiment uit landen rondom de Middellandse Zee. “We hebben 10 grote leveranciers en zo'n 30 kleinere”, zegt Van Erp. “Het is mijn taak om er voor te zorgen dat de kwaliteit van hun producten gegarandeerd is. Dat geldt voor de inhoud, zoals smaak en voedselveiligheid, maar ook of de informatie op het etiket en de achterliggende data kloppen.”

Vertrouwen door betrouwbare data

Datakwaliteit is volgens Boer en Van Erp uitermate belangrijk aspect van de bedrijfsvoering van Enrico. Van Erp: “Onze afnemers vertrouwen op ons dat we de juiste data aanleveren, om ervoor te zorgen dat hun klanten - de consumenten - betrouwbare data krijgen. Is dat niet het geval, verlies je vertrouwen bij je klant. Zo eenvoudig is dat.” Boer vult aan: “We gebruiken logistieke data ook om schappenplannen te maken voor onze klanten. Dan moet je betrouwbare, up-to-date gegevens hebben, anders passen de producten wellicht niet meer op het schap.”

Fouten vroegtijdig signaleren

Om datakwaliteit op peil te houden, vervult het bedrijf een belangrijke tussenrol, als verbindende factor tussen producent en afnemer. Boer: “Het past bij de ontzorgende rol die we vervullen voor onze afnemers, zodat zij er niet naar hoeven om te kijken.” Concreet komt het er op neer dat Enrico GS1 Data Source invult voor alle producten in het assortiment. Dat doet het vanzelfsprekend voor haar eigen merken, maar ook voor de producten van brand owners en private label.

Van Erp: “Het is onze taak om de logistieke en marketingerelateerde data van onze leveranciers binnen te halen, te controleren en vervolgens in te voeren in GS1 Data Source. Zo spelen we dicht op de man en kunnen we, waar nodig, fouten in een vroegtijdig stadium signaleren en verhelpen.”

Voor Van Erp en haar twee collega's betekent het dus wel dat zij de toeleveranciers bij de les moeten houden. Dat is niet altijd gemakkelijk. “Het zijn vaak kleinere ondernemingen die, net als wij, passie voor voedingsmiddelen hebben en niet noodzakelijkerwijs dezelfde datadiscipline hebben. Dat uit zich onder meer in de omgang met logistieke data. Zo zijn afmetingen geen kwestie van ‘ongeveer’, maar precies de lengte, breedte en dieptematen op de millimeter.”

Het is volgens Van Erp een kwestie van opvoeden en zachte dwang. “We hebben in de loop der jaren een hechte relatie opgebouwd met onze leveranciers. We kunnen ook niet gemakkelijk zonder elkaar. Dan kun je beter de nadruk leggen op samenwerking. Vaak gaat het over commerciële zaken, maar ook komt het onderwerp datakwaliteit ter sprake. Vaak geven we dan concrete tips waarmee zij de kwaliteit van hun productdata kunnen verbeteren. Zo zijn veel partijen niet op de hoogte dat er specifieke GS1-regels zijn om productformaten te bepalen. Volgen ze deze regels niet, dan kunnen retailers in de problemen komen omdat het dan niet meer past op het schap.”

Foodservice maakt vorderingen

Ondanks dat de toeleveranciers meer aandacht zijn gaan besteden aan de kwaliteit van logistieke en marketingdata, controleren Ine en haar collega's toch nog regelmatig steekproefsgewijs of de eigenschappen van- en op de fysieke producten nog corresponderen met de achterliggende data. Dat moet ook wel, want het assortiment is continu in beweging. “We kunnen binnen drie maanden van concept naar launch”, aldus Boer. “Dat houdt in dat artikelen en bijbehorende recepturen en verpakkingsformaten voortdurend wijzigen, waardoor we items moeten schrappen, aanpassen of opnieuw invoeren in GS1 Data Source.”

Enrico levert, behalve aan supermarkten en speciaalzaken, ook aan het foodservicekanaal. Deze maakt op gebied van datauitwisseling en de kwaliteit ervan ook de nodige vorderingen. Dat is ook de mening van Van Erp. “We krijgen van de horecagroothandels steeds vaker het verzoek om naar hen te publiceren. Dat is een goed en geruststellend teken!”

Iedereen gemotiveerd houden

Tot slot, welke uitdagingen op korte termijn ziet Van Erp en haar collega's om de datakwaliteit op peil te houden of zelfs te verbeteren? “Dat we iedereen, productiepartners en medewerkers, gemotiveerd houden om alle data up-to-date te houden en alle wijzigingen, hoe klein ook, tijdig te verwerken en op het juiste moment door te geven. Zo hebben de consumenten altijd de correcte informatie.”

Tips van Enrico

• Zorg dat datakwaliteit een integraal onderdeel van de processen in je organisatie wordt.
• Controleer regelmatig steekproefsgewijs: zo houd je de interne organisatie scherp .
• Help productiepartners om de datakwaliteit 100% in orde te krijgen. Maak ze bewust van het belang voor de consument en henzelf.