Albert Heijn: ‘Alleen artikelen met betrouwbare data komen in ons assortiment’
Albert Heijn is blij met de verbetering in datakwaliteit die in de levensmiddelensector is gerealiseerd. Betrouwbare productdata zijn voor de supermarktketen een voorwaarde geworden om een nieuw product in het assortiment op te nemen. Dat geldt voor zowel de logistieke data als de etiketinformatie.
Viktor Bos, manager productdata bij Albert Heijn: “Met goede productdata kunnen leveranciers in de markt het verschil maken.”
Viktor Bos weet nog dat hij in 2014 deel uitmaakte van een projectgroep over etiketinformatie. De EU had zojuist aan retailers de verplichting opgelegd om informatie over ingrediënten, allergenen en voedingswaarde in het online verkoopkanaal te publiceren. “We hebben intern een enorme inspanning moeten leveren om aan die verplichting te voldoen. Maar we merkten al snel dat het onderhouden van die informatie nog veel lastiger was”, stelt de manager productdata van Albert Heijn.
Vijf jaar later is de situatie totaal anders. Albert Heijn ontvangt de meeste productdata nu via de datapool van GS1 Nederland: GS1 Data Source. De kwaliteit daarvan is de afgelopen drie jaar dankzij het programma DatakwaliTijd 2.0 enorm verbeterd. Dat ging niet vanzelf, heeft Bos ervaren. “De bevalling was lang en zwaar. Met name het laatste half jaar hebben we onder regie van GS1 Nederland een flinke eindsprint gemaakt. Met als resultaat dat de datakwaliteit nog nooit zo goed is geweest als nu.”
Productdata is de nieuwe marketing-P
Bos noemt productdata de nieuwe marketing-P naast product, prijs, plaats, promotie en personeel. “Het wordt voor leveranciers steeds lastiger om zich te onderscheiden, maar met goede productdata kunnen ze wel degelijk het verschil maken. Klanten gebruiken die data om producten te zoeken, te filteren en te selecteren. Zeker in deze tijd waarin mensen willen weten wat ze eten. De etiketinformatie op de verpakking moet gewoon kloppen met de website. Anders gaan mensen twijfelen en kopen ze het product niet. Ook willen wij producten kunnen vergelijken en klanten adviseren over producten. Dit kan alleen als de informatie klopt.”
Productdata zijn niet alleen in het online kanaal belangrijk, maar ook op de winkelvloer. Klanten maken steeds meer gebruik van digitale technologieën bij hun bezoek aan een supermarkt. “Dat begint al met het gebruik van onze app voor het maken van een boodschappenlijstje. Wij krijgen steeds meer productinformatie die we niet allemaal op het schap kwijt kunnen. We zullen digitale technologieën moeten inzetten om die informatie te kunnen verstrekken.”
Datakwaliteit moet dagelijkse praktijk worden
De voordelen van de verbeterde datakwaliteit merkt Albert Heijn elke dag. Het team van Bos hoeft veel minder herstelwerkzaamheden te verrichten. Maar optimaal is de datakwaliteit nog niet, benadrukt Bos. “Integendeel. Al is de datakwaliteit nog nooit zo goed geweest, wij zijn pas net begonnen. De bevalling is achter de rug en het kind is er, maar nu moeten we het groot brengen. Dit betekent vooral steeds meer informatie over steeds meer producten.”
“Al is de datakwaliteit nog nooit zo goed geweest, wij zijn pas net begonnen. De bevalling is achter de rug en het kind is er, maar nu moeten we het groot brengen.”
Naast logistieke data en etiketinformatie worden ook productafbeeldingen steeds belangrijker. “Ook die hebben we nodig om een artikel te kunnen voeren. Datakwaliteit moet tussen de oren van alle partijen in de sector zitten. Dat is nu geen project meer, maar moet dagelijkse praktijk worden”, aldus Bos, die staat te popelen om met nieuwe productgroepen zoals dierenvoeding en cosmetica aan de slag te gaan.
Van het schap halen
Na de betrouwbaarheid moet nu ook de tijdigheid van productdata omhoog. Acht weken voordat een nieuw artikel wordt geïntroduceerd, heeft Albert Heijn de logistieke data nodig. Een week van tevoren moet de etiketinformatie binnen zijn om het artikel ook in het online assortiment te kunnen opnemen. “Als wij enkele weken van tevoren, in de datapool, zien dat de data nog niet fysiek gecontroleerd zijn, sturen we een reminder naar de leverancier. Als dat niets oplevert, zetten we het artikel niet online. Als daarna nog steeds de data niet op orde zijn, halen we het ook uit het schap.”
Bos betreurt het dat artikelen uit het assortiment moeten worden gehaald. “Het is jammer dat we dit soort maatregelen moeten nemen want die raken de consument direct. Maar die zijn wel nodig geweest om zover te komen als we nu zijn. En nogmaals: datakwaliteit is ook in het belang van leveranciers. Klanten zullen producten sneller aankopen als de productinformatie betrouwbaar en makkelijk te vinden is. Als we blijven samenwerken, heb ik er alle vertrouwen in dat de kwaliteit en tijdigheid verder zullen stijgen.”