Digitale communicatie in versketen eindelijk goed geregeld
Het delen van data en unieke identificatie van locaties staat hoog op de agenda in de sector agrarisch & vers. Op het nationale GS1 congres op 6 oktober presenteert GS1 Nederland samen met de Fresh Upstream het splinternieuwe GLN-register (Global Location Number). Nog geen anderhalve week later gaat op het GS1 in Europe Regional Forum in Amsterdam een Europees project van start dat moet leiden tot verdere standaardisatie in de versketen. Philip den Ouden van Fresh Upstream en Mirjam Karmiggelt van GS1 Nederland bespreken samen de stand van zaken.
De stichting Fresh Upstream is vier jaar geleden opgericht om het delen van data in de agroketen te bevorderen. De standaarden van GS1 vormen het instrument daarvoor. “Wij zorgen ervoor dat de digitale communicatie eindelijk eens goed geregeld wordt”, verklaart voorzitter Philip den Ouden. “Dan gaat het om boeren, maar ook om de coöperaties en bedrijven die de producten van boeren verwerken. Deze laatste groep heeft de zaken aan de voorkant vaak al goed geregeld, want daar vindt de communicatie met retailers plaats. Maar dat geldt niet voor de achterkant waar de producten van de boeren binnenkomen.”
CEO Mirjam Karmiggelt van GS1 Nederland vult Den Ouden aan: “GS1 is van oudsher heel erg sterk gericht op het deel van de keten tussen producent en retailer, maar de keten start natuurlijk veel eerder. Het antwoord op alle vraagstukken van dit moment start met data uit het begin van die keten, of het nu gaat diergezondheid, voedselveiligheid, grondstoffengebruik of de Farm to Fork Strategy uit de Green Deal, het grote plan waarmee Brussel de Europese economie wil verduurzamen. Als we data vanaf het begin door de agroketen willen laten stromen, zijn standaarden onmisbaar.”
Als we data vanaf het begin door de agroketen willen laten stromen, zijn standaarden onmisbaar
Mirjam Karmiggelt
CEO GS1 Nederland
Wat hebben jullie inmiddels bereikt?
Den Ouden: “Laten we voorop stellen dat we nog een lange weg te gaan hebben. Maar wat we in ieder geval hebben bereikt, is dat de bewustwording in de hele keten een stuk groter is geworden. Daarnaast hebben we met het GLN-register het eerste concrete product ontwikkeld. Dit is een register waarin alle primaire productiebedrijven worden vastgelegd met een unieke identificatiecode: het global location number (GLN) dat ook wel GS1 locatiecode wordt genoemd. In technisch opzicht is het product volledig gereed en klaar voor gebruik.”
Wat is het belang van dit GLN-register
Karmiggelt: “Op het GS1 congres op 6 oktober gaan we het GLN-register officieel introduceren. We kunnen daarmee elk bedrijf en zelfs elk perceel of elke boom een uniek nummer toekennen en daarmee een locatiepaspoort maken. Als we een product zoals een appel aan die boom koppelen, kan een consument aan de andere kant van de wereld door het scannen van die appel controleren of de appel inderdaad van die boom op dat perceel afkomstig is.”
Den Ouden: “We kunnen zo ver gaan als dat nodig is. We kunnen een varkensboerderij vastleggen, maar ook een specifieke varkensstal of een deel daarvan. En we kunnen allerlei informatie daaraan toevoegen, denk aan voedselveiligheidscertificaten. Wanneer is dat certificaat afgegeven? Door wie is het afgegeven? En is het nog steeds geldig? Door het GLN-register toegankelijk te maken via een unieke identificatiecode, kunnen we een schat aan informatie beschikbaar stellen aan de leveranciers en afnemers van die varkensboerderij.”
Door het GLN-register toegankelijk te maken via een unieke identificatiecode, kunnen we een schat aan informatie beschikbaar stellen aan de leveranciers en afnemers
Philip den Ouden
Voorzitter Fresh Upstream
Gaat het om een Nederlandse ontwikkeling?
Den Ouden: “Nederland is een groot exportland van agroproducten. Als je zoiets als een GLN-register ontwikkeld voor Nederland, doe je dat eigenlijk meteen voor heel Europa. In ieder geval voor het gebied van een straal van circa 650 kilometer rondom de Domtoren in Utrecht.”
Karmiggelt: “En zelfs verder dan dat gebied. Want waarom heeft de totstandkoming van het GLN-register zoveel tijd gekost? Omdat we tegelijkertijd met 115 andere landen uit de hele wereld afspraken hebben gemaakt over het ontwerp daarvan. Want als wij hier sojabonen van de andere kant van de wereld halen, willen we eveneens de locatie kunnen checken. Dat kan alleen als het GLN-register in dat deel van de wereld hetzelfde eruit ziet. Het Nederlandse register staat nu klaar, het wereldwijde register wordt begin volgend jaar opgeleverd.”
Nederland heeft daarin een voortrekkersrol vervuld?
Karmiggelt: “Jazeker, Nederland was wereldwijd ambassadeur voor de ontwikkeling van het GLN-register. We hebben veel gesprekken gevoerd met bedrijven en instellingen, ook bijvoorbeeld met leveranciers van software en hardware, zoals robots. Die zien met het verzamelen van data een nieuw verdienmodel ontstaan. Door daarvoor hun eigen identificatiecodes gebruiken, kunnen ze die data voor zichzelf houden. Maar in ketens waarin alles gedeeld moet worden, werkt dat niet. Met name daarover hebben we veel gediscussieerd: wat is de waarde van data als je die niet kunt delen?”
Den Ouden: “We hebben Wageningen University & Research onderzoek laten doen naar de wijze waarop data over veevoer, diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen door de keten stroomt. Het aantal punten in de keten waarop data niet digitaal van systeem tot systeem wordt gedeeld, is enorm groot. We hebben nog heel veel werk te doen voordat we data volledig digitaal zonder menselijke tussenkomst kunnen delen. Dat bevordert niet alleen de efficiëntie, maar ook de kwaliteit van de data.”
Wat doen jullie verder om internationale samenwerking te stimuleren?
Karmiggelt: “Daarom hebben we binnen GS1 in Europe een werkgroep opgericht om samen met andere landen de standaarden verder te ontwikkelen. Ook daarbij fungeren wij als voortrekker. Als groot exportland zoek je nu eenmaal wat sneller de samenwerking met landen als België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Zodat een Duitse, Franse of Britse retailer de data ook kan lezen en interpreteren. Ook gezien de wetgeving die op ons afkomt – de Green Deal – is het belangrijk om dit soort zaken op Europees niveau op te pakken. Op het GS1 in Europe congres dat van 17 tot en met 20 oktober plaatsvindt in Amsterdam, vindt de kick-off plaats. Het is voor het eerst dat we tijdens dit congres een middag hebben ingeruimd voor de agrarische – en verssector. Dat zegt genoeg.”
Den Ouden: “Wij zijn erg blij met deze ontwikkeling binnen GS1 Europe en de rol die GS1 Nederland daarin speelt. Niet voor niets hanteren we binnen Fresh Upstream al een paar jaar het credo NINO: National Is No Option. We hebben het hier over grote internationale ingewikkelde ketens die zelden gesloten zijn. En waarvoor standaarden een oplossing kunnen bieden.”
Wat is nodig om het GLN-register tot een succes te maken?
Den Ouden: “We moeten eerst ervoor zorgen dat het register algemeen geaccepteerd wordt, onder meer door een koppeling met de vele bestaande registers die informatie via één unieke identifier mogelijk maakt. Een Nederlandse boer heeft in ieder geval een KvK-nummer, maar binnen heel Europa zijn er 27 verschillende KvK-registratiesystemen. En alleen in Nederland hebben we nog eens vijftien verschillende registratiesystemen voor onder meer kippen en eieren. Tel uit je winst als we in heel Europa het GLN-register gaan gebruiken.”
Karmiggelt: “Eerst moeten we starten met het vullen van het register. In het begin zal dat nog niet zoveel opleveren, maar als we voldoende kritische massa hebben, gaat het waarde creëren. Om dat omslagpunt te bereiken, zoeken we de knooppunten in het netwerk op. Denk aan de certificerende instanties die bedrijfsnummers nodig hebben om certificaten te kunnen toekennen. Of aan retailers die locatiegegevens nodig hebben voor tracking en tracing. Als deze partijen het GLN-register adopteren, dwingen ze de hele keten om daarop aan te haken.”
De Ouden: “Tegelijkertijd moeten we boeren, coöperaties en andere partijen stroomopwaarts in de keten samenbrengen om de implementatie van het GLN-register te organiseren en faciliteren. GS1 en Fresh Upstream bieden daarvoor een mooi platform. Daarnaast zijn we ook in gesprek met de Nederlandse overheid. Het zou fijn zijn als die het GLN-register erkent als een belangrijke beweging van en voor de keten en eveneens daarop aanhaakt.”
Wat zijn de volgende stappen als het GLN-register straks live is?
Karmiggelt: “We gaan dus koppelingen maken met andere registers zoals die van certificerende instellingen. Uiteindelijk zullen we een ecosysteem van onderling gekoppelde databases ontstaan. Wij zijn nu bijvoorbeeld in gesprek met een leverancier van diergeneesmiddelen die zijn productinformatie voor de hele keten digitaal beschikbaar wil maken. Daarnaast zijn we in gesprek met partijen die transacties faciliteren. Die hebben data over locaties nodig om te kunnen checken of een boer wel of niet een levering mag ontvangen. En natuurlijk gaan we producten aan die locaties koppelen, zodat we de reis van producten door de hele keten kunnen vastleggen.”
De Ouden: “Dat is de volgorde: eerst locaties vastleggen in het register, dan kenmerken zoals certificaten aan die locaties koppelen en vervolgens vastleggen via welke locaties producten door de keten reizen, te traceren met een productpaspoort.”
We moeten eerst ervoor zorgen dat het register algemeen geaccepteerd wordt, onder meer door een koppeling met de vele bestaande registers die informatie via één unieke identifier mogelijk maakt
Philip den Ouden
Voorzitter Fresh Upstream
Zijn er nog ontwikkelingen buiten het GLN-register om?
Karmiggelt: “Zeker, denk aan de 2D-barcode die we vanaf 2027 in de hele sector gaan gebruiken. In die barcode kunnen we veel meer informatie kwijt, maar dat betekent wel dat we de komende jaren alle verpakkingen, printers en scanners daarop moeten aanpassen. Daarnaast werken we aan een digitaal productpaspoort waarin we informatie over het gebruik van een product en de daarin verwerkte grondstoffen kunnen opnemen. Ook zijn we bezig het vastleggen van verpakkingsinformatie, zodat we verpakkingen beter kunnen recyclen. Voor al deze zaken moeten we op Europees niveau afspraken maken, want het is voor bedrijven niet te doen als elk land zelf iets ontwikkeld. Omdat er steeds meer Europese wetgeving komt, moeten we ook als sector op Europees niveau afspraken maken.”
Den Ouden: “Daar sluit ik me volledig bij aan, met de opmerking dat we ook verder dan Europa moeten kijken. Denk aan producten zoals palmolie of sojabonen. Er is bijna geen keten meer die niet de hele wereld omspant.”