Vion: nieuw locatieregister vermindert ruis in varkensketen
Hoe leg je eenduidig vast uit welke stal een varken afkomstig is? Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden, heeft Vion Food Group gemerkt. Samen met GS1 Nederland werkt de vleesproducent aan een nieuw locatieregister, dat het mogelijk maakt om aan elke afdeling van elke stal een unieke GS1 locatiecode of Global Location Number (GLN) te koppelen. Mariska de Rooij van Vion: “Als we data over locaties en producten niet eenduidig kunnen vastleggen, ontstaat ruis in de keten.”
Vion Food Group levert rund- en varkensvlees, vleesproducten en plantaardige alternatieven aan klanten in retail, foodservice en vleesverwerkende industrie. Die producten gaan vergezeld van claims die het bedrijf en de keten wil waarmaken én bewijzen. Als op een pak gehakt staat dat het rundergehakt betreft, mag er uiteraard geen varkensvlees in terecht komen. “Dat hebben we goed geborgd in onze systemen”, stelt Mariska de Rooij, product manager digital chain bij Vion. “Het gaat om andere claims. Denk aan de CO2-footprint van producten. Of het gebruik van behandelings- en beschermingsmiddelen in de keten.”
Voorkomen van ruis
De Rooij is binnen Vion verantwoordelijk voor digitalisering van de keten die start bij de boer en eindigt bij de consument. Standaarden en nieuwe technologieën zijn daarvoor belangrijke instrumenten. “Daarmee kunnen we veilig en gecontroleerd data delen, zodat een betrouwbare en transparante keten ontstaat. We kunnen door de keten heen op verschillende niveaus de productkenmerken laten zien. Maar dat kan alleen als over die data geen misverstanden bestaan. Als we data over locaties en producten niet eenduidig kunnen vastleggen, ontstaat ruis in de keten.”
Om die ruis te voorkomen, heeft Vion de krachten gebundeld met GS1 Nederland, LTO, CBL, Groente- en Fruithuis, FNLI en Nevedi. Doel is het gebruik van unieke identificatiecodes voor alle locaties en producten - niet alleen voor de runderen en varkens, maar ook voor de gebruikte genetica, diervoeders en dierbehandelingsmiddelen. Vion wil daarvoor gebruikmaken van GS1 standaarden zoals GS1 locatiecodes (ook wel GLN’s (Global Location Numbers) genoemd en GS1 artikelcodes, oftewel GTIN’s (Global Trade Item Numbers). “Wij opereren wereldwijd, net als veel leveranciers van genetica, diervoerders en dierbehandelingsmiddelen. Daarom willen wij aanhaken bij wereldwijde geaccepteerde standaarden. Bovendien worden die standaarden in de levensmiddelensector al volop gebruikt”, verklaart De Rooij.
Gelaagdheid in de keten met locatiecodes
De samenwerking is gestart met twee pilots omtrent het gebruik van locatiecodes in de fruit- en varkensvleesketen. Alle varkenshouderijen in Nederland hebben al een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) en zijn net als de toeleveranciers van genetica, diervoerders en dierbehandelingsmiddelen geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, maar die registraties zijn voor andere doeleinden. “Die houden onvoldoende rekening met de gelaagdheid in de keten. Veel varkenshouderijen beschikken bijvoorbeeld over meerdere stallen op dezelfde locatie. En elke stal is vaak opgedeeld in verschillende afdelingen. Op dit moment is het soms lastig om te achterhalen van welke stal een varken afkomstig is en welke kenmerken daarbij horen. Met unieke identificatie met GS1 locatiecodes (GLN’s) kunnen we hier verandering in brengen.”
Die informatie is wel degelijk van belang, benadrukt De Rooij. “Neem bijvoorbeeld de CO2-footprint. Als je die accuraat wilt berekenen, heb je data nodig over het totaal aantal dieren en over het energie- en waterverbruik op de betreffende locatie. Ook de levering van diervoeders kan per locatie verschillen. Al die data wordt door de varkenshouderij al vastgelegd, maar daarvoor worden datastructuren gebruikt die niet zijn gestandaardiseerd. Dat betekent dat we heel veel moeten ‘mappen’ om data te kunnen delen: we moeten vastleggen dat locatie ‘123' van de varkenshouderij overeenkomt met locatie ‘789’ in onze database.”
Ontwikkeling van GLN-register
GS1 is gestart met het ontwikkelen van een nieuw internationaal locatieregister waarin GS1 locatiecodes (GLN’s) worden vastgelegd op verschillende niveaus in de keten. En waaraan onder andere relevante internationale certificaten gekoppeld kunnen worden. Zo wordt de uitwisseling van belangrijke informatie binnen de keten vereenvoudigd en wordt recht gedaan aan de gelaagdheid van locaties in de varkensketen. Dat heeft geresulteerd in een ‘minimum viable product’, dat vervolgens door Vion is getest. “Wij zijn al enige tijd bezig om data met varkenshouderijen, veevoerleveranciers en hun locaties uit te wisselen binnen de keten voor specifieke doelen en weten dus hoe dat deel van de keten in elkaar zit. Wij hebben getest of het datamodel van het nieuwe locatieregister van GS1 aansluit op de praktijk. Dat heeft geleid tot enkele verbeterpunten. GS1 is daarmee aan de slag gegaan en nu bezig met de verdere ontwikkeling.”
Als overeenstemming bestaat over het locatieregister, is het zaak om afspraken te maken over het gebruik daarvan in de varkensketen. Dat resulteert niet in meer administratieve handelingen, stelt De Rooij. “Integendeel, het gebruik van GS1 locatiecodes (GLN’s) moet heel veel processen juist versimpelen. In feite worden alle activiteiten al goed vastgelegd, alleen is het lastig om die data goed te ontsluiten. Het is voor ons best ingewikkeld om te achterhalen van welke locatie naar welke locatie een dier is verplaatst. Dat verloopt straks een stuk eenvoudiger en betrouwbaarder.”
Afspraken over relevante productgroepen en GTIN’s
Als eenmaal duidelijkheid bestaat over GS1 locatiecodes (GLN’s) en het gebruik daarvan, is het tijd voor de volgende stap: afspraken maken over het gebruik van GS1 artikelcodes (GTIN’s) en hoe we deze koppelen aan de locatiecodes binnen de keten. Samen met GS1 gaat Vion inventariseren welke productgroepen wel of niet relevant zijn. “We kunnen pas artikelcodes gaan vastleggen als alle relevante locaties geïdentificeerd zijn. Anders weten we wel welke genetica, diervoeders en dierbehandelingsmiddelen zijn gebruikt, maar nog steeds niet op welke locaties”, aldus De Rooij, die positief terugkijkt op de eerste stap die is gezet. “Dit is een hele goede stap op de lange weg die we moeten afleggen om uiteindelijk zowel de locaties als producten in onze keten op unieke, eenduidige wijze te kunnen identificeren.”