Beter verpakkingsdata delen voor een duurzame toekomst
De druk groeit om een eind te maken aan de enorme berg verpakkingsafval. Met een nieuwe verordening duwt de Europese Unie het bedrijfsleven in de goede richting. Om daaraan invulling te geven, moeten leveranciers van verpakkingen, fabrikanten van consumentenproducten en retailers veel meer informatie met elkaar delen. Chief technology officer Loek Boortman legt uit hoe GS1 Nederland dat proces ondersteunt met wereldwijde standaarden en handige tools, onder andere voor aangifte bij Verpact en Fost Plus.
Elke Europeaan produceert maar liefst 190 kilo verpakkingsafval per jaar. Als we niks doen, blijft dat getal groeien tot 210 kilogram in 2030. Met de Packaging & Packaging Waste Regulation (PPWR) wil Brussel een eind maken aan de enorme berg verpakkingsafval. Eén van de doelstellingen in deze verordening - eind april aangenomen door het Europees Parlement - is gericht op reductie van de hoeveelheid verpakkingen: 5 procent in 2030, 10 procent in 2035 en 15 procent in 2040. De overgebleven verpakkingen moeten op termijn volledig recyclebaar zijn en ook daadwerkelijk worden gerecycled om alle grondstoffen opnieuw te kunnen gebruiken.
Heel veel verpakkingsinformatie
De PPWR stelt het bedrijfsleven voor een grote uitdaging. Allereerst moeten verpakkingen worden aangepast, zodat minder verpakkingen nodig zijn, meer recyclaat wordt toegepast en materialen beter gescheiden en gesorteerd kunnen worden. Daarnaast is veel meer informatie nodig, zodat consumenten weten wat ze met lege verpakkingen moeten doen en recyclers weten uit welke materialen die bestaan. “Dat we allemaal die enorme berg verpakkingsafval willen reduceren, is evident. Maar we willen ook dat al het plastic op efficiënte en menswaardige manier wordt gesorteerd en verwerkt. Daarvoor is heel veel data nodig”, stelt Loek Boortman, chief technology officer bij GS1 Nederland.
Met name in de levensmiddelenindustrie worden veel verpakkingen gebruikt omdat die producten beter houdbaar maken of te beschermen. En juist die beschermende functie is bij levensmiddelen heel belangrijk om voedselverspilling te voorkomen. Dat verklaart gedeeltelijk de hoeveelheid verpakkingsafval die ontstaat bij het bereiden van een maaltijd. “Maar de PPWR geldt ook voor alle andere sectoren, van kleding tot doe-het-zelfproducten. Alleen voor medicijnen en medische hulpmiddelen is een uitzondering gemaakt”, weet Boortman. “Een heel belangrijk aandachtspunt zijn bijvoorbeeld de verzendverpakkingen in e-commerce. In de PPWR staat bijvoorbeeld dat deze verzendverpakkingen maximaal 50 procent lucht mogen bevatten. En vanaf 2030 moet 10 procent van de transportverpakkingen herbruikbaar zijn. Dat kan betekenen dat je straks je boek ontvangt in een herbruikbare envelop waarop statiegeld zit. Die enveloppe kan je dan weer bij inleverpunten terugbrengen en vervolgens kan die opnieuw worden gebruikt.”
GS1 helpt met standaarden en datapool
Wie op een efficiënte, betrouwbare en uniforme wijze verpakkingsinformatie wil delen, heeft standaarden nodig. Allereerst is een standaard artikelcode nodig om zeker te stellen dat iedereen in de keten over dezelfde verpakking praat. Vervolgens is een standaard datamodel nodig om de verpakkingsinformatie eenduidig vast te leggen en misverstanden in de keten daarover te voorkomen. Tot slot helpt een gemeenschappelijke datapool om die verpakkingsinformatie geautomatiseerd en veilig met elkaar te delen.
GS1 voorziet in de benodigde standaarden en datapool. “Wij vervullen die rol al voor de uitwisseling van productinformatie tussen fabrikanten en retailers”, stelt Boortman. “Maar om ook verpakkingsinformatie te kunnen delen, moeten we terug de keten in richting de verpakkingsindustrie. Hun informatie moeten we niet alleen delen met fabrikanten en retailers, maar ook met de sorteerders en recyclers verderop in de keten. Zij moeten weten wat de samenstelling van verpakkingen is om hun processen goed te kunnen opzetten en recyclaat uit het verpakkingsafval te maken.”
Wie op een efficiënte, betrouwbare en uniforme wijze verpakkingsinformatie wil delen, heeft standaarden nodig. Allereerst is een standaard artikelcode nodig om zeker te stellen dat iedereen in de keten over dezelfde verpakking praat.
Elke verpakking een eigen code
Voor identificatie van verpakkingen hanteert GS1 dezelfde standaard als voor identificatie van artikelen: het Global Trade Item Number (GTIN). “Het formaat en de opbouw van deze code is identiek aan de code die we al jarenlang gebruiken in de barcode op producten”, verklaart Boortman. “Het enige verschil is dat de GTIN van de verpakking niet op het product zelf komt te staan. De enige GTIN die daarop blijft staan, is die van het artikel zelf. We gebruiken de achterliggende systemen om vast te leggen in welke verpakking het artikel zit en welke GTIN daarbij hoort. De QR-code die straks overal op komt te staan, geeft toegang tot alle productinformatie inclusief de verpakkingsinformatie.”
Boortman merkt dat de identificatie van verpakkingen veel vragen oproept bij verpakkingsleveranciers. Hij benadrukt dat ze niet voor elke individuele verpakking of voor elk nieuw artikel een nieuwe GTIN hoeven aan te maken. “In het schap van de supermarkt staan veel verschillende soorten pindakaas in dezelfde glazen pot: zonder stukjes, met stukjes, biologisch, noem maar op. Al die verpakkingen hebben dezelfde GTIN. Ook als de pindakaas uit een andere fabriek komt maar in dezelfde pot zit, houdt de verpakking dezelfde GTIN.”
Aangifte bij Verpact of Fost Plus
Voor het opstellen van het standaard datamodel heeft GS1 een werkgroep opgezet, die bestaat uit fabrikanten en retailers. Dat datamodel is gereed en kan al worden gebruikt om verpakkingsinformatie vast te leggen en te delen. “Wat we daarin vastleggen, gaat vrij ver. De dop van een flesje ijsthee is bijvoorbeeld weer van een ander soort plastic gemaakt dan het flesje zelf en de sleeve die daaromheen zit. We moeten niet alleen het materiaal en het gewicht vastleggen, maar ook de kleur van het plastic. Als we de verschillende kleuren plastic niet goed kunnen scheiden, wordt het erg lastig om bijvoorbeeld weer nieuwe transparante flesjes te maken. Al die data zijn nodig om recyclaat van hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten te produceren.”
In het datamodel is ook rekening gehouden met de informatie die bedrijven nodig hebben om aangifte te doen bij Verpact in Nederland (het voormalige Afvalfonds Verpakkingen) of Fost Plus in België. Afhankelijk van de hoeveelheid en het type verpakkingen die bedrijven in de markt zetten, betalen zij aan deze instanties een bedrag dat wordt gebruikt voor inzameling en recycling van verpakkingsafval. “Als Verpact of Fost Plus een nieuwe regeling introduceert waardoor bedrijven korting krijgen als ze overstappen op een ander type of andere kleur plastic, moeten ze dat kunnen vastleggen in hun masterdata. Wij passen het datamodel dan daarop aan”, verzekert Boortman.
Speciale verpakkingsmodule
Voor het delen van verpakkingsdata biedt GS1 toegang tot de datapool die ook al ingezet wordt voor het delen van artikeldata tussen fabrikanten en retailers. De verpakkingsleveranciers zijn nu nog hoofdzakelijk aangewezen op Excel-formulieren om de verpakkingsinformatie te delen met de fabrikanten. Dat is arbeidsintensief en foutgevoelig. Omdat iedereen weer andere formulieren en definities gebruikt, is de eenduidigheid en efficiëntie ver te zoeken. “Het kan zijn dat de fles van partij A komt, de dop van partij B en de sleeve van partij C. Stel dat alle drie verpakkingsleveranciers hun verpakkingsinformatie op één plek kunnen beheren en invoeren, zodat de fabrikant die eenvoudig kan samenvoegen en delen met retailers, sorteerders en recyclers? Dat kan met de nieuw te ontwikkelen verpakkingsmodule.”
Stel dat alle verpakkingsleveranciers hun verpakkingsinformatie op één plek kunnen beheren en invoeren, zodat de fabrikant die eenvoudig kan samenvoegen en delen met retailers, sorteerders en recyclers?
Het plan bestaat om aan de bestaande GS1 Data Source datapool een speciale verpakkingsmodule te koppelen, die fabrikanten helpt om met een paar klikken aangifte te doen bij Verpact. Fabrikanten kunnen daarmee gebruik maken van de verpakkingsinformatie van de verpakkingsleverancier die hun data erin hebben gezet. Het enige dat de fabrikanten zelf nog hoeven toe te voegen in de verpakkingsmodule, is de totale hoeveelheid verpakkingen die zij op de markt hebben gebracht. “We ontwikkelen die module in samenwerking met GS1 Denemarken, zodat bedrijven die uiteindelijk kunnen gebruiken om in meerdere landen aangifte te doen”, weet Boortman.
Kennis delen tijdens learning expeditions
GS1 beheert niet alleen de identificatiestandaarden en de datapool, maar helpt bedrijven ook met implementatie daarvan. “Wij zijn gestart met een werkgroep met fabrikanten, retailers en verpakkingsleveranciers die het datamodel heeft opgezet en blijft doorontwikkelen”, weet Boortman. “Daarnaast organiseren wij learning expeditions, waarin we verschillende partijen uit een keten bijeenbrengen om kennis en ervaringen te delen en van elkaar te leren. De inzichten die daaruit volgen, schrijven we vervolgens op in een whitepaper. Die stellen we weer beschikbaar aan andere partijen, zodat iedereen daarvan kan leren.”
GS1 heeft inmiddels twee learning expeditions opgezet, en start binnenkort een derde voor herbruikbare verzendverpakkingen. Daarin komen verschillende vraagstukken aan de orde. Wat is bijvoorbeeld de beste methode om die verzendverpakkingen te identificeren? Hoe verrekenen we het statiegeld? Hoe zorgen we ervoor dat alle betrokkenen daarover worden geïnformeerd. “Door leveranciers, fabrikanten, retailers en recyclers samen om tafel te zetten, begrijpen ze beter welke uitdagingen iedereen op datagebied heeft. Dat levert niet alleen nieuwe inzichten, maar uiteindelijk ook nieuwe oplossingen en minder verpakkingsafval op. Wordt vervolgd!”