Biologische producten

In het kader van duurzaamheidsinspanningen vragen steeds meer Europese retailers hun leveranciers om informatie uit te wisselen over biologische producten. GS1 in Europe heeft een richtlijn gemaakt voor het uitwisselen van de informatie via het Global Data Synchronisation Network (GDSN), dit is het netwerk waar GS1 Data Source gebruik van maakt. 

Benodigde velden in GS1 Data Source

Gebruik de velden en codes hieronder om informatie uit te wisselen over biologische producten. Bekijk voor een totaaloverzicht het volledige Benelux datamodel.  

  • ‘Code accreditatielogo/-keurmerk op verpakking’ (packagingMarkedLabelAccreditationCode)

In dit veld geef je aan dat het etiket of de verpakking een Europees biologisch logo (Euroleaf) bevat, door te kiezen voor de code ‘EU_ORGANIC_FARMING’. Je kunt dit veld ook gebruiken om andere logo's te delen.

Let op: het Europese biologische logo (Euroleaf, Bijlage V van Verordening (EU) 2018/848) wordt gebruikt voor voorverpakte levensmiddelen met 95% of meer biologische ingrediënten. Het gebruik is optioneel voor producten geïmporteerd uit derde landen die niet in de EU verpakt zijn en voor niet-voorverpakte producten.

  • ‘Code biologische status’ (organicTradeItemCode)

Gebruik dit veld om aan te geven dat een product of één of meer van zijn onderdelen biologisch is. De codelijst die hoort bij dit veld bevat hiervoor verschillende opties. Voor biologische producten met het Euroleaf logo vul je hier de code '2' in. Andere code-opties:

    • GDSN-code '2': biologisch in overeenstemming met de geldende regelgeving voor de doelmarkt en voor het product. Bijv. in de EU voor verwerkt voedsel, wanneer ten minste 95% van de agrarische ingrediënten van het product biologisch zijn en 100% biologisch voor verse producten zoals fruit en groenten, vlees, vis, eieren, etc. Buiten Europa duidt deze code 'Biologisch (minstens 95% van het gewicht)' aan.
    • GDSN code '5': niet-biologisch volgens de regelgeving die van toepassing is op de doelmarkt en product (ook bekend als conventionele teelt).
    • GDSN code '6': in omschakeling van niet-biologisch naar biologisch. Dit betekent dat het product niet biologisch is, maar de fabrikant is begonnen met het proces van omschakeling naar biologisch. De aanduiding BIOLOGISCH moet in overeenstemming zijn met de regelgeving van de doelmarkt. En voor bepaalde markten (bijv. EU) verbieden lokale regels het gebruik van het BIOLOGISCH label. Het staat toe dat de vermelding 'In biologische omschakeling' te vermelden in de wettelijke verkoopbenaming van het betreffende product en het product kan pas vanaf het 2e jaar na omschakeling als BIOLOGISCH worden beschouwd. Elk bedrijf dat biologisch wil produceren, moet een proces ondergaan dat bekend staat als 'omschakeling'. Tijdens deze periode moeten biologische productiemethoden worden gebruikt, maar het resulterende product niet als biologisch verkocht worden. De lengte van deze omschakelingsperiode hangt af van het type biologisch product dat wordt geproduceerd. Voor EU-landen zijn meer details te vinden in de specifieke regelgeving. Deze codewaarde kan alleen gebruikt worden voor onbewerkte handelsartikelen (bijv. aardbeien) en niet voor verwerkt voedsel (bijv. aardbeienjam). Een product dat 'in omschakeling' is, kan in de toekomst gekwalificeerd worden als 'biologisch'.
    • GDSN code '3': gemaakt met biologische ingrediënten. Het product is niet biologisch maar samengesteld uit tenminste 70% biologische ingrediënten in gewicht. De term BIOLOGISCH is in overeenstemming met de regelgeving van de doelmarkt. En voor bepaalde markten (bijv. EU), verbiedt lokale regelgeving het gebruik van het ORGANIC label.
    • GDSN code '4': enkele biologische ingrediënten. Het product zelf is niet biologisch, maar bevat ten minste enkele biologische ingrediënten die vermeld staan op het productlabel. Bijvoorbeeld vis in blik in biologische olie.

Let op:

    • De totale codelijst bevat meer codes. Alleen het gebruik van bovenstaande codes wordt aanbevolen voor Europa.
    • Houd er rekening mee dat code '1' (100% biologisch) wordt geblokkeerd vanaf de release van 16 november 2024. Gebruik in plaats hiervan code '2'. 
  • ‘Identificatie biologische certificering’ (organicCertificationIdentification)

Vul het codenummer in van de controlerende autoriteit of het controleorgaan zoals vermeld op het etiket in de buurt van het Europese biologische logo (Euroleaf). 

Let op: als op het label een term wordt gebruikt die verwijst naar biologische landbouw, als bedoeld in artikel 30, lid 1, van EU-verordening 2018/848, dan moet het codenummer worden vermeld op het etiket in hetzelfde gezichtsveld als het biologisch logo van de EU.

De vermelding van het codenummer van het certificeringsorgaan op het etiket is verplicht. Het is als volgt opgebouwd als volgt:

  • Acroniem van de lidstaat gebaseerd op ISO 3166-1 alpha-2
  • Verwijzing naar biologische landbouw met vermelding van BIO, ÖKO, EKO, enz.
  • Identificatienummer van de certificeringsinstantie

Bekijk de lijst met EU-controleorganisaties en -autoriteiten. En de lijst van controleorganisaties en -autoriteiten in derde landen.

Bijvoorbeeld:  ‘FR-BIO-15’.

  • ‘Code herkomstlocatie biologische producten’ (organicProductPlaceOfFarmingCode)

Gebruik een van de onderstaande codes om de oorsprong van biologische landbouwgrondstoffen aan te geven, zoals vermeld bij het Europese biologische logo (Euroleaf) op het etiket van het product. Deze aanduiding moet zijn in een van de vormen die worden genoemd in artikel 32.2 van Verordening (EU) 2018/848. 

    • GDSN-code 'EU_AGRICULTURE': 'EU Landbouw' wordt gebruikt als de landbouwgrondstof grondstof in de EU is geproduceerd.
    • GDSN-code 'NON_EU_AGRICULTURE': 'Niet-EU landbouw' wordt gebruikt wanneer de landbouwgrondstof landbouwgrondstof is geproduceerd in een derde land.
    • GDSN-code 'EU_OR_NON_EU_AGRICULTURE': 'EU/niet-EU landbouw' wordt gebruikt wanneer een deel van de landbouwgrondstof gedeeltelijk in de EU is geproduceerd en een ander deel in een derde land.
    • GDSN-code 'FARMING_COUNTRY_OF_ORIGIN': wordt gebruikt wanneer de aanduiding 'EU' of 'niet-EU' wordt vervangen door de naam van een land of de naam van een regio wanneer ten minste 95 % van het gewicht van de landbouwgrondstoffen uit dat land of die regio afkomstig is. In dit geval vul je de volgende velden in om informatie over dat land te verstrekken:
      • ‘Product activiteit type code’ (productActivityTypeCode) = 'FARMING'.
      • ‘Code land van activiteit’ (countryCode) = ISO 3166-1  Numerieke code van het land (drie cijfers), bijv. 250 voor Frankrijk.

Let op: wanneer het Europese logo wordt gebruikt (artikel 32.2 van de EU-verordening 2021/848), vermeld je de oorsprong van de grondstoffen waaruit het product is samengesteld.

De verplichting om de oorsprong te vermelden in de vorm van 'EU/niet-EU landbouw' voor producten met zowel EU- als niet-EU-ingrediënten mag niet ten koste gaan van het doel ervan, namelijk de consument informeren over de oorsprong van de grondstof, Het is daarom niet mogelijk om etiketten met de woorden 'EU/niet-EU landbouw' te gebruiken voor producten met slechts één oorsprong.

Het is wel mogelijk voor een verwerkt product met één ingrediënt om twee verschillende oorsprongsgebieden te hebben (mengsel van sinaasappelsap uit Frankrijk en sinaasappelsap uit Marokko als ingrediënten). In dat geval kun je de term 'EU-landbouw/niet-EU-landbouw' wel gebruiken.