Data delen over verpakkingen

 

Verpakkingsinformatie kan gebruikt worden om te laten zien hoe duurzaam verpakkingen zijn en om te voldoen aan wettelijke eisen. Daarom kun je data over de verpakkingsmaterialen, hoeveelheden en het type grondstof of gerecycled materiaal van verpakkingen delen via de GS1 datapool.

Hoe voer je verpakkingsinformatie in?

 

Welke attributen zijn er voor verpakkingsinformatie?

De attributen voor verpakkingen zijn hetzelfde als in de sector levensmiddelen en drogisterij

In het bestand hieronder staan alle attributen voor verpakkingsinformatie met een beschrijving. In het tweede tabblad staat een overzicht van de waardes (codes) die je kunt selecteren voor de attributen 'Verpakkingstype', 'Verpakkingsmateriaal' en de 'Grondstof van de verpakking'. De cellen in geel geven aan wat er ten opzichte van een vorig datamodel is veranderd.

Voorbeelden

Verplicht of niet?

Het invullen van de informatie over verpakkingen is niet verplicht. Sinds 20 mei attenderen wij er in de datapool extra op om verpakkingsinformatie te gaan invoeren. We geven een waarschuwing als data niet is ingevuld.

In 7 stappen aan de slag

Gebruik de stappen hieronder om data in te voeren voor elk verpakkingsniveau.

1

Bepaal het verpakkingstype van het hoofdverpakkingselement en de overige elementen

Kies een code uit de lijst met verpakkingstypes. Als een product uit meerdere verpakkingselementen bestaat, dan krijgen alle overige verpakkingselementen (behalve het hoofdelement) de code 'PUG' (= geen specificatie). 

Let op! Er kunnen verschillende hoofdverpakkingselementen zijn. Bijvoorbeeld een tube in een kartonnen doosje. Vul voor beide hoofdverpakkingselementen een code voor het verpakkingstype in: Tube = 'TU' en doos = 'BX'. De deksel van de tube is een overig verpakkingselement en krijgt de code 'PUG'. Een uitzondering: doppen van flessen die van hetzelfde materiaal zijn als de fles (bijv. PET) geef je de code 'BO' (fles). 

2

Geef van elk verpakkingselement het verpakkingsniveau aan

Geef in het attribuut 'Verpakkingsniveau' het niveau van de verpakking aan:

  • 1 = Primair: een verpakking die is ontwikkeld als één verkoopeenheid voor consumenten. Dit is het verpakkingsniveau dat je hebt aangeduid als basis/consumenteneenheid. Ook multipacks (bijv. een sixpack) krijgen verpakkingsniveau 1.
  • 2 = Secundair: dit is een groepering van meerdere primaire verpakkingen. Vaak is dit een handelseenheid of omdoos (aangeduid met 'CASE').
  • 3 = Tertiair: verpakking voor het transport van verkoopeenheden. Vaak is dit het niveau van de pallet (aangeduid met 'PALLET'). 
3

Beschrijf de verpakkingselementen

Geef in het attribuut ‘Verpakkingsomschrijving’ per verpakkingselement een beschrijving van het verpakkingselement. Voorbeeld: 'petfles', 'HDPE dop', 'plastic wikkel'.

4

Benoem alle materialen

Vul het materiaal in waaruit het verpakkingselement bestaat. Gebruik hiervoor het attribuut ‘Code verpakkingsmateriaal’. Is er geen code voor het materiaal beschikbaar? Gebruik dan de code ‘Anders’ en meld dit bij ons zodat we de code kunnen toevoegen. 

De codes ‘Plastic-overig’, ‘Bioplastic’ en ‘Thermoplasten’ gebruik je niet.

Let op! Als een verpakkingselement uit een samengesteld (composiet) verpakkingsmateriaal bestaat, dan ga je anders te werk. Composiet verpakkingsmateriaal is een verpakkingsmateriaal dat is samengesteld uit meerdere verschillende lagen.

  • Vul in het veld ‘Code verpakkingsmateriaal’ ‘Composiet’ in.
  • Geef in het veld ‘Samengesteld verpakkingsmateriaal – Code verpakkingsmateriaal’ aan uit welke materialen het samengesteld verpakkingselement bestaat. Dit veld kun je herhalen.

Voor drankenkartons geldt een uitzondering:

  • Vul in het veld 'Code verpakkingsmateriaal' 'Gelamineerd karton' in. 
  • Geef in het veld ‘Samengesteld verpakkingsmateriaal – Code verpakkingsmateriaal’ aan uit welke materialen het samengesteld verpakkingselement bestaat. Dit veld kun je herhalen.

Voer de percentages van alle grondstoffen van de verpakking in (totaal = 100%). Dit is echter geen verplichting.

5

Vul het gewicht in

Vul per materiaalsoort het gewicht in het attribuut ‘Hoeveelheid verpakkingsmateriaal’ plus de meeteenheid in. Vermeld de hoeveelheid zo nauwkeurig mogelijk.

Als het verpakkingselement uit samengesteld verpakkingsmateriaal bestaat, dan gebruik je voor het gewicht van deze materialen het veld ‘Samengesteld verpakkingsmateriaal – Hoeveelheid verpakkingsmateriaal’ plus de meeteenheid.

Voer de hoeveelheid verpakkingsmateriaal zo nauwkeurig mogelijk in. Het advies is om 3 cijfers achter de komma te hanteren.

6

Geef het percentage gerecycled materiaal en/of percentage materiaal van biologische oorsprong aan

Gebruik de attributen ‘Code grondstof in de verpakking’ en ‘Percentage grondstof in de verpakking’ om aan te geven hoeveel procent van het verpakkingsmateriaal uit gerecycled materiaal en/of materiaal van biologische oorsprong bestaat. Geef dit per verpakkingsmateriaal aan. 

7

Voeg extra informatie toe voor Glas, Aluminium en PET

Voor sommige materialen voeg je extra informatie toe of ga je anders te werk dan hierboven staat:

Glas

  • Als je in het attribuut ‘Code verpakkingsmateriaal’ de code ‘Glas’ of ‘Gekleurd glas’ kiest, dan geef je ook aan of het glas valoriseerbaar is. Dit doe je in het veld ‘Is verpakkingsmateriaal valoriseerbaar?’ door te kiezen voor 'Waar' of 'Niet waar'.

Aluminium

  • Als je in het attribuut ‘Code verpakkingsmateriaal’ de code ‘Aluminium’ kiest, dan geef je ook aan wat de dikte van het materiaal is in het veld ‘Verpakkingsmateriaal dikte’. Je gebruikt deze codes alleen als het verpakkingsmateriaal voor meer dan 50% in gewicht uit staal of aluminium bestaat.
  • Gebruik het attribuut ‘Samengesteld verpakkingsmateriaal – Verpakkingsmateriaal dikte’ als aluminium een onderdeel is van een samengesteld verpakkingsmateriaal.

PET

  • Als je in het attribuut ‘Code verpakkingsmateriaal’ de code ‘Polyethyleentereftalaat (PET)’ gebruikt, geef dan ook de doorschijnendheid/kleur van het materiaal aan in het veld ‘Materiaalkleurcode’.

Veelgestelde vragen

Retailers kunnen deze data gebruiken om aangifte doen bij Afvalfonds (NL) en Fost Plus (BE) voor de afvalbeheersbijdrage van de bedrijven die verpakte producten op de markt brengen. GS1 is in gesprek met Valipac om de mogelijkheden hiervoor te bespreken. Verder kan de data gebruikt worden om consumenten te informeren over hoe duurzaam producten zijn.

Ja, alle attributen en picklists voor verpakkingen staan op onze website.

Er is geen verplichting voor het aanleveren van deze data via de GS1 datapool. Wel geven wel een waarschuwing als data niet is ingevuld. Er is geen onderscheid gemaakt tussen verschillende productcategorieën (GPC/bricks). Je kunt dus nog steeds data publiceren zoals voorheen. Er is nog geen beslissing genomen wanneer de waarschuwingen overgezet worden naar blokkerende foutmeldingen.

Je kunt het attribuut ‘Code verpakkingsmateriaal’ zo vaak als nodig is herhalen om alle verschillende verpakkingselementen afzonderlijk in te voeren. Deze hebben allen hetzelfde field ID.

Een verpakkingselement bestaat uit samengesteld (composiet) verpakkingsmateriaal als het uit minstens 2 verschillende materialen bestaat die zijn samengevoegd door een bindmiddel of lijm die de consument niet op redelijke wijze kan scheiden van elkaar. Je gebruikt dan het attribuut: ‘Code verpakkingsmateriaal’ en kiest de waarde ‘Composiet’ of bij gelamineerd karton de waarde ‘Gelamineerd karton’. Vervolgens geef je in het veld ‘Samengesteld verpakkingsmateriaal – code verpakkingsmateriaal’ aan uit welke materialen de samenstelling bestaat met de bijbehorende hoeveelheid.

Let op: als de afzonderlijke verpakkingselementen wél eenvoudig van elkaar te scheiden zijn (bijv. het etiket op een fles of pot), gebruik je het veld ‘Code verpakkingsmateriaal’ om de afzonderlijke verpakkingsmaterialen aan te duiden. Dit veld kun je per verpakkingselement zo vaak herhalen als nodig.

De hoofdverpakking is het verpakkingselement dat:

  • Het product zijn vorm geeft
  • De grootste verpakking is rondom het product
  • Het overgrote deel van de informatie en afbeeldingen over het product bevat
  • Essentieel is voor het intact houden van de inhoud van een verpakking

In sommige gevallen heeft een product meer dan 1 verpakking die je als essentieel kunt beschouwen. Dan vul je meerdere verpakkingstypes in. Bijvoorbeeld een plastic pot met yoghurt of roomkaas die omhuld is door een kartonnen huls. Deze heeft twee hoofdverpakkingselementen: de pot en de huls. In dit geval voer je voor beide hoofd verpakkingselementen een code voor het verpakkingstype in: pot=’PT’ en huls=’SY’.

Als een product uit meerdere verpakkingselementen bestaat - wat meestal het geval is -  geef dan alleen het hoofdelement aan met een specifieke code. De andere verpakkingselementen die losgemaakt kunnen worden van het hoofdelement, zoals doppen, deksels, labels of tape geef je ook een code, maar dan 'PUG' (geen specificatie).

Het verpakkingsniveau geeft het hiërarchische niveau van het verpakkingselement aan: bijv. 1, 2, 3. Voorbeeld: een fles in een kartonnen doos op een pallet. Het hiërarchische niveau 1 is de fles (kunststof of glas), niveau 2 is de doos (karton) en niveau 3 is de folie rondom de pallet.

Ja, er is een specifiek attribuut voor het invoeren van de verpakkingslogo’s en certificaten die op een verpakking staan: ‘Code accreditatielogo/-keurmerk op verpakking’ (field ID 8.611).

Dat kan op alle manier waarop je ook ander productdata aanlevert: via de webinterface een oplossing van een implementatiepartner of een PIM.

Ja, als je deze eenvoudig kunt scheiden van elkaar dan zijn de plastic tape en de kartonnen doos afzonderlijke verpakkingselementen.

Voor herbruikbare verpakkingen hoef je op dit moment nog geen verpakkingsinformatie aan te leveren.